Daglichttoetreding in woningen, vooral ook graag voor senioren.
door Truus de Bruin-Hordijk
Door de sterke vergrijzing die we de komende jaren in onze samenleving kunnen verwachten is het noodzakelijk om ons te realiseren dat bouwrichtlijnen, regels en normen geen onderscheid maken tussen gebouwen voor jonge of oudere mensen. Maar is dat eigenlijk wel juist? Onze zintuigen veranderen gedurende ons hele leven. Daar staan we niet altijd bij stil, maar bijvoorbeeld de noodzaak van een leesbril is meestal een eerste aanwijzing dat we een dagje ouder worden.
In deze lezing zal ingegaan worden op de vraag hoe belangrijk daglicht is voor de visuele taken die we doen, maar ook hoe belangrijk daglicht is voor ons biologische systeem.
Allereerst zullen een aantal algemene aspecten behandeld worden, geldig voor iedere leeftijdscategorie. Daarna zal er uitgebreid stilgestaan worden hoe ons oog in de loop van ons leven verandert en wat dat betekent voor de visuele en niet-visuele taken die ons lichaam iedere dag weer verricht.
Studenten binnen de TU Delft hebben onderzoek gedaan hoe ouderen wonen in hun woningen of in verzorgingshuizen, daarbij is met name de licht en uitzicht situatie onderzocht. Senioren zijn door middel van enquêtes bevraagd over de visuele situatie van hun leefomgeving en met meetapparatuur zijn verlichtingssterkten en luminanties gemeten en in kaart gebracht. Er zal tijdens de lezing verslag gedaan worden over dit onderzoek en de uiteindelijke vraag die bij deze lezing op tafel komt is dan ook: Wat is eigenlijk een goede visuele omgeving voor senioren?
Truus de Bruin-Hordijk (58) is opgeleid als vaste stof fysicus en is werkzaam geweest als docent natuurkunde/wiskunde op middelbare scholen en in het HBO.
Ze heeft natuurkundig onderzoek aan de TU Delft gedaan waarbij ze gepromoveerd is op een kristallografisch onderwerp.
Sinds 1997 is ze werkzaam binnen de Bouwfysica groep van de faculteit Bouwkunde van diezelfde TU Delft. Als universitair hoofddocent is ze tegenwoordig verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken bij de bouwfysica groep. Haar onderzoeken richten zich vooral op de visuele en thermische kwaliteiten van daglicht in binnen- en buitenruimten. Haar focus is gericht op daglicht om daarmee een bijdrage te leveren aan een gezonde, comfortabele en duurzame leefomgeving.
VERSLAG
door: August van Vliet
Truus de Bruin Hordijk: Mag het ietsje meer zijn? Lichtbehoefte senioren in de woning, lopend onderzoek TU-Delft
VIBA Café 1 december 2011
Truus Hordijk geeft aan de TU Delft invulling aan het vakgebied Bouwfysica. Samen met twee afstudeerders Bouwkunde heeft ze onderzoek verricht naar de waardering van de verlichtingsomstandigheden in de woonomgeving van ouderen. Uit deze onderzoeken blijkt dat ouderen door met toenemende leeftijd optredende achteruitgang van hun ogen behoefte hebben aan vooral hogere lichtsterkten. En betere lichtkwaliteit. Het mag dus best ietsje veel meer zijn!
Voor de duiding van meetgegevens is het hoe en waarom is dan aan de orde. Daarvoor leidt Truus ons eerst in op de essenties van het oog, op de optredende veranderingen aan het oog met klimmende leeftijd en vervolgens op de dagelijkse praktijk in lichtcondities in seniorenwoningen en vier verzorgingshuizen.
De mens heeft twee ogen, waarmee hij diepte ziet in verschillen tussen donker en licht, tussen kleurnuances. Sinds Anthoni van Leeuwenhoek weten we dat het oog daartoe beschikt over twee soorten receptoren, de staafjes en de kegeltjes. Vrij recent (2002) heeft David Benson aangetoond dat het oog ook een derde soort receptor heeft, die de biologische klok reguleert. Het derde oog?
Als een echte camera bestaat het menselijk oog uit diverse onderdelen zoals lens met hoornvlies, kransspieren die scherpstellen mogelijk maken, een lichtdoorschijnende oogbol en aan de achterkant het netvlies met zijn lichtgevoelige receptoren. Al deze onderdelen zijn gevoelig voor veroudering. En op zo’n moment zetten alle veertigplussers meteen hun leesbril op om het scherp te zien. Achteruitgaand scherpzien, vertroebeling en vergrijzing van de oogbol, vergeling van de lens en sterk achteruitgaande waarneming van blauw, degeneratie van het netvlies, inperking van de zichthoek, verminderde waarneming lichtcontrasten. Maar ook angstgevoelens en fragiliteit, waardoor mensen liever veilig binnenshuis blijven. Samen met ontwikkelingen in typen lichtarmaturen (minder gloeilampen met hun goede brede spectrum aan licht) ten gunste van vooral de blauw lichtstralende LED- (en halogeen) verlichting geeft dit problemen in de dagelijkse praktijk. Dit temeer omdat huidige normgeving voor de ervaren lichtkwaliteit stoelen op het begrip lumen, dat weer gedefinieerd is vanuit de licht-gevoeligheid van vijfentwintigjarigen.
Uit de onderzoeken in seniorenwoningen en verzorgingshuizen blijkt, dat ouderen een sterke voorkeur hebben voor zonovergoten plaatsjes in de daglichtzone. In de inpandige ontsluitingsgangen verzorgingshuizen zijn de lichtsterkten geheel onvoldoende. Daarnaast zullen kleurcontrasten in bewegwijzering en belijningen sterker moeten zijn. In de gezamenlijke huiskamers ontbreekt het gewenste bovenlicht, van belang voor “derdeoog” en vergroting daglichtzone. De keuze van de armaturen blijft ook een punt van aandacht. Zie ook publicatie VIBA-Werkgroep verlichtingsbronnen .
Er is een belangrijke taak weggelegd voor gebouwontwerpers in het realiseren van (heel veel meer ) zonovergoten lichte plekken waar senioren prettig wonen.