Sandra Risseeuw: Van powernap tot saké
Wie ben je?
Ik ben iemand die van jongs af aan de wereld een stukje mooier en beter wilde maken. Daarom studeerde ik bouwkunde aan de TU Delft en werd architect in 1998.
Op een gegeven moment ondervond ik fysieke beperkingen waardoor een goede toegankelijkheid voor mij belangrijk werd. En later maakte ik van dichtbij mee dat de gebouwinrichting van grote invloed kan zijn op de gezondheid van een gezin door uitstoot van blijkbaar ongezonde stoffen. Zo werd ‘een gezond interieur’ ook belangrijk voor mij.
Is Risseeuw een architectuurfamilie?
Nou… ja, mijn opa was architect en ergens heel ver in de stamboom komt een antroposofische architect voor. Mijn man deed dezelfde studie maar werkt nu in de gebiedsontwikkeling. Mijn 17-jarige dochter wil ook iets gaan doen met architectuur en kunst, maar dat heb ik haar niet aangeraden!
Volgens LinkedIn studeerde je ook rechten.
Ja klopt. Ik wilde eerst alleen de bouwgerelateerde vakken doen maar miste veel basiskennis in relatie tot de Nederlandse wetgevingssystematiek. Dus toen heb ik toch de hele propedeuse gehaald.
Wat doe je?
De meeste werktijd besteed ik aan: ontwerpen, uittekenen, detailleren en producten onderzoeken. Daarbij heb ik me gespecialiseerd in gezonde gebouwen, maximaal circulair verbouwd en ingericht. Hierbij probeer ik een prettig binnenklimaat te creëren met zo weinig mogelijk installaties, door goed te kijken naar de werkelijke behoeftes en het gebruik. Ook een prettige akoestiek, verlichting en inspirerend meubilair zijn onderdeel van het ontwerp. Sinds 2020, probeer ik diverse Corona-veilige items uit, zoals een ‘virus-etende lamp’ en sierlijke elleboogbedienbare deurgrepen.
Overigens ben ik zelf niet zo’n prater, meer een tekenaar, een verbeelder. Mijn moeder is kunstenares dus daar zal het aan liggen.
Waarom ben je VIBA lid?
Ik ontmoette Joop toen wij in elkaars nabijheid aan het werk waren. VIBA is een vereniging met zeer diverse leden die, voor zover ik ze nu ken, heel serieus bezig zijn met het bouwen van een gezondere wereld. Er zit enorm veel kennis bij de VIBA, van biologisch bouwen, ontwerpen met de gulden snede, biomimicry, biobased materialen en circulair bouwen. Ook zijn de sprekers niet de minsten die bij het Viba café hun verhaal delen. En ook ik deel graag mijn ervaringen met de leden.
Ervaringen delen is wel jouw ding?
Ja, dat doe ik graag, op sociale media en mijn websites. Naast SA DESIGN (www.sadesign.nl) heb ik ook een site over powernappen (www.powernapchair.nl). Na de recessie van 2008 ontwierp ik samen met een ergonoom de “PowernapChair”: een multifunctionele stoel waarin je een middagdutje kunt doen. Letterlijk en figuurlijk een droomproject. Toen het klaar was, trok de bouw weer aan. Na een persbericht kwamen we via zeven radiozenders in de publiciteit. We hadden echter nog geen website en waren totaal onvindbaar. Ik weet nu hoe belangrijk marketing is. Misschien pakken we het ooit weer op.
Waar gaat het met de VIBA naar toe?
Inmiddels schrijven alle media over ‘de klimaatcrisis’, onze omgang met de natuur of de schaarste van grondstoffen. Dat we meer met ‘duurzaamheid’ moeten doen dringt tot steeds meer mensen door de laatste tijd. De Viba zou dus een grote vereniging kunnen worden.
Vanzelfsprekende vervolgvraag: hoe dan?
De eerste vraag is natuurlijk wel in hoeverre de VIBA een enorm grote vereniging wil worden? Belangrijk voor mij is dat de kwaliteit voorop blijft staan. Misschien dat door de VIBA gesteunde opleidingen een interessante aanvulling kunnen zijn op het verspreiden van onze kennis op het gebied van gezond, biobased, circulair en natuurinclusief bouwen?
Sandra vervolgt: Ik dacht eerst dat de VIBA alleen voor professionals is, maar ook andere geïnteresseerden in gezond en duurzaam bouwen kunnen lid worden en zij hebben ook weer hun netwerk. Het contact met een blad als Groener Wonen, dat niet alleen voor architecten is, kan interessant zijn voor ledenwerving of kennisverspreiding.
Wat vind je verder belangrijk?
Ik hoop dat er meer aandacht komt voor gezonde binnenruimtes, zeker nu met de ongewenste virussen… Bij diverse gelegenheden neem ik mijn CO2 meter mee en bijna altijd slaat deze oranje of rood uit. Dan is de ventilatie niet op orde en dat is niet alleen slecht voor onze concentratie maar vergroot ook de overdracht van virussen!
Mijn doorgeefvraag is daarom:
Hoe kunnen we zorgen dat gebouwen gezonder van binnen worden?
Wat is jouw antwoord op de doorgeefvraag van Arthur:
Hoe gaan we elkaar helpen dat Biobased leven weer De Norm(aal) wordt? Als VIBA zijn jullie de creatievelingen en deskundigen aan de wieg van zo willen en kunnen wonen. Hoe maken jullie het verschil om die droom voor meer mensen eye-opener, inspirerend, bereikbaar en tot realiteit te maken? Alleen dan schalen we op en worden mooie voornemens, oa in Glasgow, voor ons allen werkelijkheid.
Het lastige van biobased materialen is dat veel mensen denken dat deze ‘nieuw’ zijn, wat in wezen niet zo is, en dat het nog weinig toegepast wordt, wat ook niet zo is. Helaas kan je aan de buitenkant niet zien dat er biobased isolatie is toegepast, maar wel merk je het in de zomer. Veel biobased materialen zijn namelijk veel hittebestendiger dan de traditionele isolatiematerialen dus deze zorgen voor een prettiger binnenklimaat in de zomer. Ook zorgen biobased materialen voor een aanzienlijke bijdrage aan de CO2 opslag. Jan Willem van de Groep bewees dit bij het Viba café met een goed onderbouwd verhaal en berekeningen.
Wat ik doe is het experimenteren en toepassen van diverse biobased materialen zoals hennepplaten, houtwolisolatie, bamboe en vlas. De ervaringen hiermee heb ik gedeeld op sociale media. Verder heb ik bijgedragen met materialen en ontwerpen aan de expositie ‘Van container naar circulariteit’. Deze was eerder dit jaar in het architectuurcentrum te bezichtigen en op dit moment in de Kweektuinen in Haarlem. Hier kan je onder meer diverse toepassingen van leem en mycelium zien én voelen. Zo hopen we biobased materialen dichterbij de mensen te brengen.
Over de foto’s:
Hier zie je mij aan de Saké na een dag DDW (Dutch Design Week, Eindhoven). Ik ben gek op japans eten en ook het gebruik van natuurlijke materialen in de japanse architectuur en de term wabi sabi inspireren mij.
Op de bouwplaats, met leemstuc op de achtergrond. In dit project stond een gezond interieur op de eerste plaats. Het gebruikte multiplex is NAF (= no added formaldehyde).